Hemelse toeters & Aardse Klanken – 17 & 18 mei 2025

In het voorjaar van 2025 brengen wij een bijzonder programma,onder de titel Hemelse Toeters &Aardse Klanken, waarin we het motet “Ach wie flüchtig, ach wie nichtig” van de hedendaagse componist Daan Manneke centraal stellen.

Deze nieuwe compositie reflecteert op de vergankelijkheid van het leven tegenover de eeuwigheid van de muziek. Het motet, geïnspireerd door de dramatische tekst over de verwoestingen tijdens de dertigjarige oorlog, eindigt met een lofzang op de muziek, die alles overtreft en alles overleeft.

Naast deze nieuwe compositie zullen we werken uit de laat-renaissance uitvoeren die thematisch aansluiten bij de boodschap van Manneke’s werk. Zo brengen we onder andere de Miserere Mei van Jan Pieterszoon Sweelinck en het gelijknamige werk van Hans Leo Hassler, die de vergankelijkheid en wanhoop verklanken.

Tegelijkertijd zal het Caecilia Motet van Cornelius Schuyt en Psalm 150 van Heinrich Schütz de eeuwigheid van de muziek benadrukken. Een bijzonder element van dit concert is de begeleiding vaneen barokensemble, bestaande uit barok(alt)violen, gamba, cello, cornetto’s, baroktrombones, theorbe en continuo-orgel, die onze uitvoering tot een unieke ervaring maken.

De volgende tarieven gelden:

Het programma in historisch perspectief

Het is moeilijk voor te stellen dat de dagelijkse wereld van Sweelinck, Schuyt, Gabrieli, Schütz, Michael en Hieronymus Praetorius, Johann Bach en bijna een eeuw later ook nog die van Johann Sebastian Bach, zich voor het grootste gedeelte afspeelde binnen gehoorsafstand van de kerk waarvoor zij de muziek schreven en maakten. De meeste mensen reisden niet of niet ver van de streek waarin zij woonden. De landsgrenzen die je in alle veelkleurigheid in historische atlassen kunt bekijken, betekenden iets anders dan de landgrenzen van nu. Ideeën van volk, monetaire eenheid en standaardtaal speelden eigenlijk nog geen rol van betekenis. Wel bestond sinds 1555 een wankele vrede tussen die gebieden waarvan de heerser protestant lutheraans geworden was en die waarvan de heerser katholiek gebleven was.

Al die grotere en kleinere heersers met verschillende belangen, lieten graag van zich horen en hielden er in de regel een hofkapel op na waaraan beroemde componisten hun naam verbonden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat alle componisten op dit programma een unieke eigen muzikale taal ontwikkelden. Wonderlijker is de vluchtige manier waarop deze componisten onderling contact hielden en elkaar tegelijkertijd intens beïnvloeden.

De zonen van Hieronymus Praetorius uit Hamburg gingen in de leer bij Sweelinck in Amsterdam die op zijn beurt in de leer geweest was bij Gabrieli in Venetië net als Michael Praetorius uit Creutzberg, die met zijn Syntagma Musicum een groots theoretisch werk schreef “waarin de ganse rijkdom” van de muziek in die tijd de lezer tegemoet straalt.

De grote geloofsverschillen die vanaf 1618 zouden leiden tot de gruwelijke Dertigjarige Oorlog, weerhielden protestantse componisten niet de ‘ruimtelijke meerkorigheid’ van de katholieke Venetiaanse school te eren en verder te ontwikkelen. In ons programma is het Daan Manneke uit het Nederland van nu, die dit uitgangspunt, de verbondenheid van de muziek, op magistrale wijze uitwerkt in zijn motet “ach wie flüchtig, ach wie nichtig”. Zowel de vluchtigheid van de muziek, als het hemelse goed dat wij daarmee gekregen hebben gaat Con Passione met dit programma ten gehore brengen.